De helaasheid der dingen

Verhulst schrijft over zijn eigen
jeugdervaringen en is daarom ook het
hoofdpersonage in het boek. Hij groeit op in een zeer armoedig en marginaal
milieu. Hij maakt als kind een zeer
bewogen jeugd mee. Zijn ouders zijn gescheiden. Eerst leeft hij bij zijn moeder
maar door omstandigheden wordt hij daar weggehaald en bij zijn vader geplaatst.
Die woont nog bij zijn moeder samen met zijn broers. Op een dag staat de dienst
bijzondere jeugdzorg aan de deur en wordt hij ook daar weggehaald en vervolgens
in een internaat en in verschillende weeshuizen ondergebracht.
In het boek blikt hij terug als
13-jarig jongetje op het jaar dat hij bij zijn vader en nonkels woonde in het
fictieve dorpje Reetveerdegem. Daar beleeft
hij een zorgeloos leven in een omgeving waar overmatig drankgebruik en
seksualiteit tot de dagelijkse routine behoren. Zijn vader en nonkels kennen
geen schaamte of eender welke vorm van beleefdheid. Hun dagelijkse gewoontes zijn
slapen, roken en drinken. De lezer wordt ondergedompeld in de marginale wereld
en krijgt een beeld van het marginale dorpsleven en de relatie tussen vader en
zoon. Vanuit het standpunt van de kleine Dimitri leest men hoe hij in deze
wereld opgroeit en hiermee omgaat.
In het boek komen zowel tragische
als grappige passages voor. Op een bepaald moment probeert ook zijn vader uit
het marginale milieu te ontsnappen door zich te laten opnemen in de
ontwenningskliniek De Pelgrim. Hij gaat een strijd aan tegen zijn
alcoholverslaving. Dit houdt hij even vol maar zodra hij voor een weekend terug
thuiskomt, vertrekt hij alweer met zijn broers op café. Die avond is hij ook
niet weergekeerd. Later overlijdt hij dan ook aan overmatig drankgebruik. Het alcoholgebruik wordt ook op een humoristische
manier overgebracht. In een van de hoofdstukken beschrijft Verhulst hoe zijn
nonkel Potrel meedoet aan “De Tour De France”. Dit is een zelf uitgevonden
drankspel waarbij elke deelnemer zijn coureur mag verplaatsen op een bordspel
nadat hij telkens opnieuw een glas naar binnen slokt. Dimitri kent als kind
slechts een echte vriend, Franky. Hij is een verzamelaar en komt uit een
welgestelde familie. Zijn verzameling bestaat uit verschillende soorten treinen
en locomotieven die hij in zijn kelder op elkaar afgestemd laat rondrijden. Op
een bepaald moment mag Franky van zijn vader niet langer met Dimitri omgaan
vanwege het standsverschil. Op latere leeftijd komen ze elkaar toevallig weer
tegen op een rommelmarkt. Na wat bijpraten, blijkt dat Franky’s leven toch niet
zo rooskleurig is als Dimitri verwacht had.
Naar het einde toe maakt men een
tijdsprong. In de laatste hoofdstukken is Dimitri volwassen. Zijn jeugd blijft hem echter achtervolgen. Hij
wordt ongewild vader van een zoontje. Zelf voelt hij zich nog niet klaar om
vader te zijn omdat hij zelf nooit een warm familiegevoel heeft gekend. Hij
leeft ook niet langer in Reetveerdegem. Toch keert hij af en toe terug naar zijn geboortedorp om
zijn nonkels op te zoeken. Hij blijft ook zijn demente grootmoeder bezoeken in
het bejaardentehuis. Hij wil haar bedanken omdat ze voor hem gedurende zijn
jeugdjaren een moederfiguur is geweest. De grootmoeder heeft altijd het beste
voor haar zonen gewild, en deed er alles voor. Zelf heeft ze hiervoor nooit
iets teruggekregen. Dit is een zeer ontroerende en emotionele passage want ze
overlijdt later ook in het rusthuis.
De helaasheid der dingen is zowel een ode als een afrekening aan
zijn familie. Het boek geeft een kijk weer op de harde jeugdjaren van Verhulst. Deze
roman is zeer emotioneel en heeft ook een bepaalde diepgang. De ongunstige omstandigheden
waarin hij opgroeit, worden op een humoristische manier voorgesteld. Dit kan
soms voor de lezer verwarrend zijn. Die weet niet altijd of de auteur nu
kritiek geeft of niet. De humor in het boek zorgt er wel voor dat het boek
minder zwaar geladen is. Het is ook aangenamer en vlotter om te lezen. Deze lectuur
is ten zeerste aan te raden voor lezers die graag met veel humor met de harde
realiteit geconfronteerd worden.
Het leven van Pi
Wanneer Pi 16 jaar oud is, besluit Pi’s vader de dierentuin te verkopen en samen met de dieren naar Canada te verhuizen op daar een nieuw leven op te bouwen. Helaas komt het schip in een hevige storm terecht en zinkt. De enige overlevenden zijn Pi, een hyena, een orang-oetang en een Bengaalse tijger. Na enkele dagen blijven enkel Pi en de tijger in een reddingssloep over. Samen weten ze 227 dagen te overleven. Gedurende deze periode blijft Pi’s geloof een belangrijke rol spelen.
Ten slotte
vertelt Pi een andere versie van zijn overlevingsverhaal waarbij hij de dieren
door mensen vervangt. Deze versie komt uiteraard geloofwaardiger over maar is dit
wel het mooiste verhaal?
“Het leven van Pi” is een ontroerend en aangrijpend boek maar dat ook veel bijleert over dieren en overleving in rampzalige omstandigheden. De auteur gebruikt vele beschrijvingen en details die het vormen van een concreet beeld bij verschillende gebeurtenissen vergemakkelijken. Soms kunnen ze langdradig uitvallen waardoor het boek niet altijd even vlot leest. Naar het einde toe wordt de lezer zeker met een verrassend einde beloond.
“Het leven van Pi” door Yann Martel
vertelt het ongelofelijke verhaal van de Indische jongen Piscine Molitor Patel.
Door de ogen van de 16-jarige jongen beschrijft Martel de dramatische
gebeurtenissen die de jongen meemaakt. Het is een fascinerend en ontroerend
boek vol avontuur. Het leest niet altijd even vlot maar het einde is zeker de
moeite waard. Hoewel het niet mijn favorietenlijst haalt, kent het boek een
internationaal succes. Het werd namelijk in 2002 bekroond met de Booker Prize. Tien
jaar later werd het ook nog eens door de befaamde regisseur Ang Lee verfilmd.
Het boek
wordt ingeleid met een beschrijving van de kindertijd van Pi. Hij groeit op in
de dierentuin van zijn vader samen met zijn moeder en oudere broer. Hij vertelt
over deze dierenwereld op een verrassende manier waarop niemand anders het al
bekeken had.
Vervolgens
gaat Pi op spirituele ontdekkingstocht. Pi krijgt als kind een hindoeïstische
opvoeding. Wanneer hij als tiener in contact komt met de islam en het
christendom is hij sterk onder de indruk. Ook al verschilt het lijdensverhaal
van Jezus Christus zeer sterk van de heldhaftige goden uit de hindoeïstische
leer, toch ontwikkelt Pi zijn eigen geloof met bewondering voor al deze
verschillende godsdiensten.Wanneer Pi 16 jaar oud is, besluit Pi’s vader de dierentuin te verkopen en samen met de dieren naar Canada te verhuizen op daar een nieuw leven op te bouwen. Helaas komt het schip in een hevige storm terecht en zinkt. De enige overlevenden zijn Pi, een hyena, een orang-oetang en een Bengaalse tijger. Na enkele dagen blijven enkel Pi en de tijger in een reddingssloep over. Samen weten ze 227 dagen te overleven. Gedurende deze periode blijft Pi’s geloof een belangrijke rol spelen.
“Het leven van Pi” is een ontroerend en aangrijpend boek maar dat ook veel bijleert over dieren en overleving in rampzalige omstandigheden. De auteur gebruikt vele beschrijvingen en details die het vormen van een concreet beeld bij verschillende gebeurtenissen vergemakkelijken. Soms kunnen ze langdradig uitvallen waardoor het boek niet altijd even vlot leest. Naar het einde toe wordt de lezer zeker met een verrassend einde beloond.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten